Armoede en vooroordelen
Armoede bekeken vanuit een persoonlijk en objectief standpunt
Wat weet u over armoede? Net als ik hebt u waarschijnlijk wel enig idee hoe de cijfers eruit zien en waar de uitdagingen liggen. Doordat ik werkzaam ben in het onderwijs, zie ik uit eerste hand dat er een verband is tussen opleidingsniveau en armoede. Degenen die zich bezighouden met basisvaardigheden zijn zich er ongetwijfeld van bewust hoe moeilijk mensen het hebben die risico lopen op armoede (of al in armoede leven). Ondanks dat armoede een belangrijk thema is, wordt er in de politiek eigenlijk amper over gesproken. Ook tijdens de recente verkiezingscampagnes in EU-landen stond armoede zelden prominent op de agenda.
Als we naar de feiten kijken, dan zien we dat een groot aantal mensen risico loopt op armoede.
Er is een nauw verband tussen opleidingsniveau en armoede. In 2022 werd bijna een derde (29,5%) van de mensen in de EU met een lage opleiding (ISCED-niveau 0 tot 2) aangeduid als arm. Daartegenover stond dat slechts 9,2% van de hoogopgeleiden (ISCED-niveau 5 tot 8) te maken had met armoede. Van degenen met een gemiddeld opleidingsniveau (ISCED-niveau 3 of 4) viel 18,0% onder de kwalificatie 'arm'. Deze gegevens onderstrepen de cruciale rol die volwasseneneducatie speelt bij het verbeteren van arbeidskansen en de algemene leefsituatie. Er zijn echter talloze belemmeringen — zoals opleidingskosten, geen (of zeer beperkte) toegang tot bedrijfstrainingen, vervoersproblemen, onregelmatige werktijden en gebrek aan kinderopvang — die het mensen moeilijk maken om een opleiding te volgen.
De statistische correlatie tussen opleidingsniveau en armoede bevestigt de cruciale rol die volwasseneneducatie in onze samenleving kan spelen. De kille cijfers verhullen echter de vele belemmeringen die ervoor zorgen dat mensen er niet in slagen om nieuwe vaardigheden op te doen en hun levensomstandigheden te verbeteren.
Volwasseneneducatie zou mensen kunnen helpen om op andere manieren progressie te boeken op hun werk en/of hun persoonlijke situatie te verbeteren, maar er zijn nog altijd veel obstakels en die zijn vaak maar moeilijk te overwinnen. Opleidingskosten, geen toegang tot bedrijfscursussen, gebrek aan vervoer, onregelmatige werktijden en geen geld voor kinderopvang zijn enkele voorbeelden van hindernissen waar mensen mee te maken hebben.
Gebrek aan sociale mobiliteit: een structureel probleem
Als je kijkt naar de mogelijkheden die mensen hebben om hun leven te verbeteren, wordt het duidelijk dat er een groot aantal belemmeringen en uitdagingen ingebouwd zitten in het systeem. De OESO heeft het over ‘sticky floors’ (slechte gezondheid als gevolg van armoede die van generatie op generatie wordt doorgegeven, arbeids- en opleidingskansen die onveranderlijk blijven, leerresultaten die gerelateerd zijn aan de sociale status van de ouders, etc.) en ‘sticky ceilings’ die ervoor zorgen dat ouders de goede mogelijkheden die zijzelf hebben genoten doorgeven aan hun kinderen (waardoor hun arbeidskansen, opleidingsniveau en rijkdom vergelijkbaar zijn met die van hun ouders). Kortom, sociale mobiliteit is eigenlijk vrijwel onmogelijk, met als gevolg: de armen blijven arm en de rijken blijven rijk. Het zorgwekkende is dat deze ongelijkheid de laatste decennia alleen maar is toegenomen. Het is duidelijk dat armoede een complex probleem is waar veel beleidsterreinen mee gemoeid zijn.
Met dit in het achterhoofd ben ik altijd verbijsterd als ik bepaalde krantenartikelen of reacties op sociale media lees. Laat me de hardnekkige vooroordelen in dergelijke berichten even kort samenvatten:
- Arme mensen zijn arm omdat ze de verkeerde persoonlijke beslissingen hebben genomen (volgens sommigen valt het nemen van kinderen hier ook onder).
- Het geld dat mensen van de overheid krijgen is meer dan voldoende: je kunt gemakkelijk een gezin onderhouden van [vul in: een belachelijk laag geldbedrag] per maand.
- Als je zo arm bent, hoe kan het dan dat je een smartphone, een tv, een auto en allemaal andere spullen hebt?
- Arme mensen moeten gewoon gaan werken en wat minder lui zijn. (Waarbij men voor het gemak maar even voorbijgaat aan het feit dat veel mensen die in armoede leven heel hard werken, geen kinderopvang hebben, etc.).
Soms lijkt het erop dat we qua opvattingen nog in de 19e eeuw zitten. Arme mensen worden geacht zich koest te houden, lekker thuis te zitten bij kaarslicht (zo lang het maar niet té gezellig wordt) en dankbaar te zijn voor de aalmoezen die ze toegeworpen krijgen. Ze moeten vooral nergens om vragen. En zich heel erg schamen voor hun armoede.
De politieke en sociale context van armoede
Ik vraag me altijd af hoe en waarom mensen met dit soort denkbeelden aan komen zetten. Het zijn deels politiek gemotiveerde uitspraken om te kunnen bezuinigen op uitkeringen, om migranten de schuld te geven of om mensen tegen elkaar op te zetten. De rest lijkt me een stuk complexer te liggen.
De hierboven vermelde OESO-studie wijst erop dat er nog nooit zoveel mensen zijn geweest die het risico lopen af te glijden naar een zorgwekkende situatie. Is het onrealistisch te denken dat je dit kunt voorkomen door je op een bepaalde manier te gedragen? De meeste mensen die niet kunnen leunen op financiële steun van hun familie zijn zich er ongetwijfeld van bewust dat armoede geheel onverwachts kan toeslaan. Een scheiding, baan kwijt, een ongeluk – Europese landen hebben een sociaal vangnet voor veel van dit soort situaties, maar dat is toch beperkt en je kunt hier zo maar buiten vallen, bijvoorbeeld als je een slecht betaalde baan hebt waar geen sociale zekerheid aan gekoppeld is. Als we naar pensioenen kijken, zien we nog veel meer schrijnende gevallen, zoals mensen die rond moeten komen van een uiterst schamel pensioen.
Aan de andere kant van het spectrum hebben we de welgestelden en superrijken; sommigen van hen zijn ervan overtuigd dat zij hun rijkdom verdienen omdat ze zo hard werken (ook al hebben ze dit te danken aan geld dat al vele generaties in hun familie zit) en voelen zich verheven boven alle andere mensen. We zouden ook kunnen kijken naar cultureel gebonden denkbeelden die door iemands geloofsovertuiging worden ingegeven (bijv. de plicht om aan armen te geven of de verheven sociale status die hoort bij de hoogste kaste).
De rol van volwasseneneducatie bij armoedebestrijding
Wat heeft dit alles te maken met volwasseneneducatie? Ik vind dat we het vaker moeten hebben over armoede in Europa en in onze eigen omgeving. We moeten anti-armoede activisten steunen en hen vragen om ambassadeurs te worden (en veel van onze cursisten doen dit ook). We moeten leren wat wel werkt en wat niet werkt – op allerlei niveaus: van landelijk beleid tot kleinschalig activisme. We moeten af van de zweem van schaamte die om armoede heen hangt en er openlijk discussie over voeren en echte oplossingen proberen te bedenken. Volwasseneneducatie kan en moet hieraan bijdragen.
Beste collega's, ik zou het heel leuk vinden om jullie reacties hierop te lezen. Hebben jullie nog andere (of betere) inzichten in de oorzaken van deze vooroordelen? Heb je interessante voorbeelden van manieren om het debat rond armoede aan te gaan en om de vooroordelen over arme mensen te weerleggen? Aarzel dan niet om jouw mening of ervaring hieronder te posten!
Commentaar
Artykuł porusza trudne, ale…
Artykuł porusza trudne, ale istotne kwestie dotyczące powiązań między edukacją, ubóstwem i postawami społecznymi w Europie. Zgadzam się w pełni, że to bariery systemowe i społeczne utrudniają poprawę sytuacji życiowej osób ubogich, a także że nasze uprzedzenia i stereotypy utrwalają te problemy. Zastanawiam się jednocześnie jakie konkretne działania w ramach edukacji dorosłych mogą skutecznie przeciwdziałać ubóstwu i zmniejszać związane z nim uprzedzenia? Oraz –w jaki sposób można zmotywować osoby zamożne i uprzywilejowane społecznie do większego zaangażowania w walkę z ubóstwem? W tej ostatniej kwestii niestety nie jestem optymistą ;-(
Bardzo uderzył mnie przykład…
Bardzo uderzył mnie przykład, który niedawno usłyszałam. Dokładniej porównanie naszych zachowań. Jak łatwo przychodzi nam negocjowanie ceny lub wynagrodzenia z osobami sprzedającymi własne warzywa na targu, człowiekiem, który za kilka złoty pomoże nam wykonać jakąś ciężką fizycznie pracę. Równocześnie przepłacając za kawę na wynos czy kolejne ciuchy w sieciówce. To jedna z refleksji, która znacznie zmieniła moją optykę,
pauvreté et éducation des adultes
Dear Gina, ton article est tout à fait utile. Il montre bien que nos sociétés n'ont pas progressé, que la pauvreté s'installe durablement, alors que nous voyons plus de riches qu'ils n'y en a jamais eu sur notre continent. Nous voyons aussi du mépris envers les pauvres. Tu as raison de dire que les schémas évoqués sont des schémas d'un autre siècle. Il me semble que nous devons sortir d'un modèle néo libéral, qui considère que la lutte contre la pauvreté est sociale et d'assistance. Il faut au contraire renforcer les mécanismes d'éducation pour que chacune et chacun ait les moyens de trouver une place dans la société. Et il faut que nos états sortent de l'assistance pour aller vers la cohésion sociale par l'éducation. Merci encore Gina pour tes avis si justes et utiles. David LOPEZ