Bewoners in beweging voor het klimaat



Bewoners in beweging voor het klimaat

Wanneer komen bewoners in beweging? Als die putdeksel weer omhoog komt, als stoeptegels verzakken of als de tuin stinkt omdat het rioolwater na die hoosbui niet meer weg loopt. Een goede kans dat bewoners dan gaan klagen, bij de gemeente of de woningbouwvereniging. Een goede kans ook om dan de klimaatverandering aan te kaarten. Allereerst goed luisteren naar waar de bewoners tegenaan lopen, doorvragen, samen de oorzaken benoemen en (voor zover kan) samen oplossen. En samen bespreken wat je verder kan doen om de gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan.
Onlangs sprak ik Loes Kreemers. Zij is als onderzoeker verbonden aan het lectoraat Psychologie voor een Duurzame Stad van de Hogeschool van Amsterdam. Dit lectoraat onderzoekt hoe mensen tot duurzaam gedrag komen. Gedrag waarmee je het milieu zo weinig mogelijk, of zelfs helemaal niet belast.
Loes wijst op de deskundigen die terecht bezorgd zijn over de klimaatverandering en de urgentie van de situatie benadrukken. Zij stellen: ‘Structurele maatregelen zijn nú nodig, het water komt er echt aan!’ De zorgen van deze deskundigen landen echter onvoldoende bij het grote publiek. De overheid zou daar een hoofdrol in moeten spelen. Maar vaak zijn overheden (te) voorzichtig in hun communicatie. Binnen deze context moeten ambtenaren en wijkwerkers de concrete gevolgen van de klimaatverandering in een duidelijk verhaal bij bewoners neer leggen, ook bij bewoners met een kleine beurs. Hoe beweeg je kwetsbare groepen om bijvoorbeeld afval te scheiden of de stoeptegels uit de tuin te verwijderen ten behoeve van groen?
Loes zet ook wel kanttekeningen bij dit streven. Natuurlijk moet je proberen om het klimaatverhaal onder de aandacht te brengen bij mensen met een laag inkomen, maar plaats dit wel in een juist perspectief. Mensen met een kleine beurs hebben immers vaak zoveel andere dingen aan hun hoofd, zoals huurschulden, het einde van de maand halen, gezondheidsklachten of de kinderen op de rails houden. Voor hen komen klimaatmaatregelen meestal achter aan de rij van belangrijke zaken. Tenzij ze zien dat er onmiddellijk tastbare winst is te behalen, zoals bij sommige energiemaatregelen het geval is. Professionals moeten daarom niet alleen vertellen welke energie- of groenmaatregelen mogelijk zijn, maar ze moeten ook daadwerkelijk naast de mensen gaan staan en hen helpen om dat te doen. Wil je je huis tochtdicht maken? Mooi! Dan is er een kit-team in de buurt die helpt om de kieren te kitten. Zo maak je het makkelijker om mee te doen. Als professionals de nijpende klimaatsituatie ter sprake brengen, moeten ze de risico’s voor mensen persoonlijk inzichtelijk maken en laagdrempelige handelingsperspectieven leveren. Overigens… het is zinvol om de klimaatproblematiek aan te kaarten bij mensen met een kleine beurs. En het is helemaal mooi als hun energierekening daardoor met enkele honderden euro’s omlaag gaat. Maar laten we wel wezen: mensen met een laag inkomen zijn niet de grote vervuilers! Aldus Loes.
Ik bekijk een onderzoek naar klimaatadaptatie* in het Hollands Noorderkwartier, dat het lectoraat onlangs presenteerde. Aanleiding van dit onderzoek zijn de extremere weersomstandigheden die de klimaatverandering met zich mee brengt: het wordt warmer en periodes van droogte en heftige neerslag gaan elkaar in korte tijd afwisselen. Om de leefbaarheid en de veiligheid in Hollands Noorderkwartier te waarborgen is het daarom nodig om de omgeving klimaatbestendiger te maken. Daar werken het hoogheemraadschap, de gemeenten, het drinkwaterbedrijf en de provincie Noord-Holland aan. Maar de bewoners moeten zelf ook maatregelen nemen. Vandaar de onderzoeksvraag: wat is nodig om inwoners te stimuleren om klimaatadaptieve maatregelen in en om hun woning te nemen? Het lectoraat ging bij deskundigen te rade en sprak met 64 inwoners.
Uit het onderzoek bleek dat veel bewoners eigenlijk niet goed weten wat de gevolgen van extreem weer zijn. Ook weten ze vaak niet wat je zelf kan doen om de omgeving te vergroenen. Veel bewoners verwachten wel dat ze te maken krijgen met de consequenties van extreem weer, maar daar maken ze zich niet zo veel zorgen over. Het is de taak van de overheid en de waterbeheerders om daar wat aan te doen. Onder de meeste bewoners leeft klimaatadaptatie dus niet echt. Men is er in het dagelijks leven weinig mee bezig. Opmerkelijk is het wel dat bewoners vaak enthousiast zijn over groene buurtinitiatieven (ook al willen ze die kar meestal niet zelf trekken). Tenslotte lopen bewoners die wel ‘groen willen doen’ er regelmatig tegen aan dat zij geen zeggenschap over de buitenruimte hebben. En daarmee zijn gemeenten of woningcoöperaties toch weer aan zet….
Op basis van dit onderzoek kwam het lectoraat tot aanbevelingen.
- Verhoog de risicoperceptie onder bewoners door de dreigende gevolgen van extreem weer concreet en dichtbij te maken: ‘het kan ook mij overkomen dat….’
- Bied concrete, effectieve, laagdrempelige handelingsperspectieven: ‘ik kan iets doen en het heeft zin!’
- Verhoog het verantwoordelijkheidsgevoel door het belang van individuele acties te benadrukken
- Creëer een groepsgevoel: ‘We doen het samen’
- Sluit aan bij wat mensen belangrijk vinden, bijvoorbeeld een kindvriendelijke tuin
- Faciliteer het nemen van klimaatadaptieve maatregelen: pas regelgeving aan, biedt hulp aan, zorg voor goede samenwerking tussen partijen als woningcoöperaties/huiseigenaren, waterschap, gemeenten, et cetera
Deze aanbevelingen lijken open deuren, maar in de praktijk zijn ze toch een hele uitdaging. En het begint met goed naar de bewoners te luisteren. Werk aan de winkel voor gemeenten, (educatieve) wijkwerkers, woningbouwverenigingen en anderen die zich professioneel of vrijwillig druk maken over het klimaat.
* Klimaatadaptatie: aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. Denk hierbij aan wateroverlast, hoogwaterbescherming, droogte en hittestress. Klimaatadaptatie is expliciet iets anders dan klimaatmitigatie, waarbij het uitgangspunt is de klimaatverandering af te remmen.
Dit bericht hoort bij het Dossier: Duurzaamheid en volwasseneneducatie