Mensen met een migratieachtergrond blijven het moeilijk hebben op de Vlaamse arbeidsmarkt. De Commissie Diversiteit van de SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) stelt daarom 60 acties voor om die etnische werkzaamheidskloof te dichten. Zo wil de commissie onderwijs gebruiken als hefboom. Tegelijk merkt de commissie op dat er nu op de arbeidsmarkt soms te veel nadruk ligt op "het eerst verwerven van een goede beheersing van het Nederlands".

De vaststelling is niet nieuw. De Vlaamse arbeidsmarkt doet het goed, de werkloosheid daalt en de werkzaamheidsgraad zit in de lift. Alleen blijft het voor mensen met een migratieachtergond moeilijk om de kloof te dichten. Daar waar drie op de vier personen van Belgische afkomst aan de slag zijn, is dat bij mensen die geboren zijn buiten de EU maar zes op de tien.

Vlaanderen hinkt voorlopig nog achterop bij de eigen doelstellingen. Zo staat in het Pact2020 dat Vlaanderen tegen 2020 streeft naar een werkzaamheidsgraad van 64 procent voor personen geboren buiten de EU en 58 procent voor personen zonder EU-nationaliteit. Die doelstellingen worden niet gehaald, blijkt uit de cijfers van 2018. Vorig jaar lagen de cijfers op respectievelijk 61 en 50 procent.

Daarom heeft de Commissie Diversiteit van de SERV nu met vertgenwoordigers van de sociale partners en de kansengroepen een lijst met 60 acties opgesteld. Die moeten helpen om de etnische werkzaamheidskloof te dichten. Zo wil de commissie bijvoorbeeld sterk inzetten op het onderwijs, met name op de preventieve rol van het onderwijs. Nu ligt het prestatieniveau van leerlingen met een migratieachtergrond gemiddeld twee studiejaren onder dat van leerlingen zonder migratieachtergrond. De commissie roept de volgende Vlaamse regering op om daar iets aan te doen, o.a. via "meer ouderbetrokkenheid, een betere studieoriëntering, een kwaliteitsvolle studie- en huiswerkbegeleing en een toets inzake gelijke onderwijskansen bij elke onderwijsmaatregel".

Om de aansluiting op de arbeidsmarkt ook vlotter te laten verlopen, vraagt de commissie aan de VDAB om bijvoorbeeld stages, IBO en werkplekleren meer in te zetten voor mensen met een migratieachtergrond. Tegelijk merkt de commissie op dat de focus nu soms te veel ligt op de verwerving van het Nederlands. "Het investeren in het leren van de Nederlandse taal is cruciaal, maar tegelijkertijd blijkt uit onderzoek dat het belangrijk is dat het behalen van een extra taalniveau tewerkstelling niet in de weg mag staan", klinkt het. De commissie pleit daarom voor meer geïntegreerde en gecombineerde trajecten waarbij men de taal leert terwijl men ervaring opdoet op de werkvloer.

BRON: BELGA