Wie zijn toch die halve mensen? Een pleidooi voor het afschaffen van de term NT1,5 en meer duidelijkheid over NT1 en NT2.

Voor iedereen die zich bezighoudt met de volwasseneneducatie zijn het bekende begrippen: NT1 en NT2. Soms komt daar de term NT1,5 nog bij. Maar waar staan deze begrippen eigenlijk voor? Is het nuttig om groepen mensen, zoals Ahmed, Marjolein, Gebraih en Jos, op deze manier in te delen? En welke rol speelt leerbaarheid hierbij? Voor EPALE- ambassadeurs Marian Janssen- de Goede en Sylvia de Groot Heupner redenen genoeg om verheldering te bieden en hun visie hierover te delen.
Een voorbeeld: Ahmed groeit in Marokko. Vanaf z’n geboorte wordt er Berbers met hem gesproken. Hij leert daarnaast Marokkaans Arabisch op school en gebruikt beide talen in zijn dagelijkse leven. Als hij 15 jaar oud is, verhuist hij naar Nederland. Vanaf dat moment volgt hij onderwijs in het Nederlands en leert hij de Nederlandse taal. Hierin is hij zo succesvol, dat hij na het VMBO, een MBO3-opleiding volgt en zijn diploma haalt. Zijn eerste werkervaring doet hij op als parttime verkoopmedewerker in een bouwmarkt; in zijn huidige baan is hij sportinstructeur. Stel dat Ahmed zijn Nederlandse lees- of schrijfvaardigheid verder wil verbeteren, moet hij dan NT1- of NT2 onderwijs volgen? Of valt hij, gezien zijn vooropleiding, buiten deze structuur?
Welke definities gelden er voor NT1 en NT2?
NT1 staat voor Nederlands als eerste taal. Met deze term duiden we volwassenen aan die het Nederlands als voorkeurstaal hebben, vaak zijn zij opgevoed in het Nederlands. Soms hebben zij een andere moedertaal (bijvoorbeeld Fries, Turks, Spaans of Pools). Voorbeelden in dit artikel zijn Marjolein en Jos: zij zijn geboren en getogen in Nederland en hebben Nederlands onderwijs gevolgd.
Om het Nederlands onderwijssysteem te beschrijven, wordt het raamwerk van Meijerink, oftewel de F-niveaus, gebruikt. Zo is 1F het eindniveau voor het primair onderwijs, geldt 2F als eindniveau voor de opleidingen op mbo-niveau 2 en 3 en moet niveau 3F worden beheerst aan het einde van de HAVO of een mbo-4-opleiding. Deze niveau- indeling wordt ook gebruikt om het onderwijs aan volwassenen (NT1) in te delen.
NT2 staat voor Nederlands als tweede taal. De term NT2 verwijst naar het taalonderwijs aan anderstaligen - mensen met een andere moedertaal dan het Nederlands - zoals Gebraih uit Eritrea, die altijd Tinrinyaas als taal heeft gebruikt en pas sinds kort Nederlands leert. Doel van het NT2-onderwijs is het verwerven van de Nederlandse taal, een nieuwe taal voor de gebruiker. Voor NT2-leerders geldt een ander raamwerk, namelijk het Raamwerk NT2 dat is gebaseerd op het ERK (Europees Referentiekader). We onderscheiden zes niveaus: A1, A2, B1, B2, C1 en C2. In de huidige wet inburgering geldt A2 als taaleis, vanaf 2022 wordt deze taaleis verhoogd naar B1.
Zijn alle anderstaligen NT2-ers?
Je kunt niet stellen dat alle anderstaligen per definitie NT2-onderwijs moeten volgen. Anderstaligen die maximaal een MBO 1 opleiding hebben gevolgd, 18 jaar of ouder zijn en die mondeling op 2F/B1 functioneren, worden doorgaans ingedeeld bij het NT1- onderwijs: zij spreken het Nederlands immers voldoende. Het spreekniveau van mensen is dus de scheiding tussen NT1 en NT2. Heb je nog onderwijs nodig in spreken? Dan sluit je aan bij NT2-onderwijs. Zo nee? Dan volg je onderwijs bij NT1. Je kunt dan namelijk de uitleg volgen en discussiëren met je medecursisten.
Dus stel dat Ahmed zijn lees- of schrijfvaardigheid wil verbeteren, dan kan hij het beste aansluiten bij het NT1-onderwijs.
Wat is dan NT1,5?
In het verleden werd de term NT1,5 gebruikt, bijvoorbeeld voor Nederlanders met een Surinaamse of Antilliaanse schoolervaring of opleiding. Zelf vinden we het een ongelukkige term, omdat het de discussie nodeloos gecompliceerd maakt. Bovendien: halve mensen bestaan niet.

‘Ben ik die NT1,5’er?’ (foto: KLASSE!)
Een andere moedertaal impliceert niet altijd een taalvraag
Er is veel verwarring over de term moedertaal. Je thuistaal, de taal waarin je bent opgevoed of de taal die je met je familie spreekt, is je moedertaal. Dat kan Turks zijn, Papiaments maar ook Limburgs of Fries. Voor veel mensen is Nederlands niet hun moedertaal, maar hebben zij zich door de jaren heen deze nieuwe tweede taal volledig eigen gemaakt. Dus is hun nieuwe taal (het Nederlands) nu hun voorkeurstaal: de taal waarin je je bij voorkeur uitdrukt. Denk aan de schrijvers met een migratie- achtergrond die een bijdrage leveren aan onze literatuur of burgemeesters die steden besturen. De oorspronkelijke moedertaal is niet meer van invloed op de taalvraag. Je hebt hooguit een licht accent. Een andere moedertaal impliceert niet altijd een leervraag op het gebied van taal. En als die leervraag er wel is, hoor je, op grond van je spreekniveau boven 2F, thuis in het NT1- onderwijsaanbod.
Zijn NT1 en NT2 nuttige begrippen?
Op zich is het indelen in NT1 en NT2 nuttig. Het onderwijs is namelijk wezenlijk anders. Bij NT2 gaat het in eerste instantie om receptieve vaardigheden (spreken en lezen). De productieve vaardigheden (spreken en schrijven) komen later en zijn veel lastiger om onder de knie te krijgen. Voor NT1 ligt dit anders. Het spreken is vaak geen probleem. De overige vaardigheden hoeven niet helemaal opgebouwd te worden. Vaak zijn er wel leerervaringen met lezen, schrijven, rekenen of digitale vaardigheden. Het is de kunst om in gesprek met de deelnemer de lacunes op te sporen en te repareren.
Voor alle volwassenen die hun basisvaardigheden verder willen ontwikkelen is maatwerk geboden. Hierbij moet het onderwijs centraal staan, in dit geval het NT1-onderwijs en NT2-onderwijs. De kwaliteit van dit onderwijs is essentieel, of het nu formele, niveau verhogende trajecten zijn, non-formele trajecten op de werkvloer of non-formele trajecten waarbij vrijwilligers extra begeleiding bieden. Mensen indelen in NT1 of NT2 op basis van afkomst of schaamte is niet wenselijk. Voor de deelnemer maakt de indeling niet uit: hij of zij moet gewoon het onderwijs krijgen dat bij hem of haar past.
Conclusie: bij de indeling in NT1 of NT2 praten we over een onderwijskundige indeling, niet over de indeling van groepen mensen.
Beperkte of hoge leerbaarheid van mensen
Of iemand langzaam of snel leert, hangt onder andere af van de leerbaarheid. Geoefende leerders leren sneller dan mensen met minder leerervaring. Voor de groep mensen die niet of nauwelijks kunnen lezen en schrijven als gevolg van hun beperkte leerbaarheid is nóg meer maatwerk nodig, ongeacht of zij NT1 of NT2- onderwijs volgen. Reguliere aanpakken en methodieken voorzien hier niet in en de begeleiding van deze mensen vraagt om een specialisme. De grote vraag is hoe we ervoor zorgen dat deze mensen de juiste begeleiding krijgen, zodat zij zich - binnen hun mogelijkheden en eigen wensen - kunnen ontwikkelen. Dat zal in de praktijk vooral het werk zijn van professionals.
Schematisch kunnen we het onderwijs aan volwassenen als volgt indelen:

De startende leerders, zowel NT1 als NT2, hebben intensieve begeleiding nodig om nieuwe leerstappen te zetten. Zij moeten leervaardigheden ontwikkelen en ‘leren leren’. De leervaardigheden vormen de basis om vaardiger te worden.
De ervaren, geoefende leerder heeft de beschikking over een palet aan leerstrategieën die hem in het verleden hebben geholpen om (leer)stappen te zetten. Hij heeft ervaring met leren en zal snel vooruitgang boeken.
Of en hoe Ahmed zijn vaardigheid wil vergroten, ligt aan hem. Ook bepaalt hij zelf wat wil hij leren en op welke manier wil hij dat wil doen. En of dit succesvol is? Dat is aan Ahmed, maar ook Marjolein, Gebraih en Jos, zelf om te beoordelen. Te vaak bepaalt de buitenwereld wat er geleerd moet worden en wordt de stap om het aan de deelnemer zelf te vragen, overgeslagen. Dit maakt dat leertrajecten minder efficiënt zijn, dat transfer moeizaam plaatsvindt en de nieuwe vaardigheden weinig duurzaam zijn. Ook weerspiegelt het weinig vertrouwen in de mogelijkheden van de lerende om de regie over het eigen leren ter hand te nemen.
Marian Janssen- de Goede is eigenaar van Zet een Punt. Zij houdt zich bezig projecten voor NT1’ers. Ook is Marian de auteur van de wervingsmethodiek KLASSE!; een programma om NT1’ers te vinden, benaderen en werven. (www.zeteenpunt.nl en voor KLASSE!: www.ikwildatleren.nl)
Sylvia de Groot Heupner is directeur van Stichting Het Begint met Taal, oprichter van Kletsmaatjes en NT2-docent. Ze heeft expertise over vrijwillige inzet bij taalverwerving (beleid, samenwerking, uitvoering) en is betrokken bij de ontwikkeling van materiaal zoals SpreekTaal en Gezonde Taal.