European Commission logo
Inloggen Maak een account aan
Je kunt meerdere woorden selecteren met scheidingskomma

EPALE - Elektronisch platform voor volwasseneneducatie in Europa

Blog

In gesprek met een cursist en docent over kwaliteit en een positieve leercultuur

Kwaliteit en een positieve leercultuur in de volwasseneneducatie. Dat klinkt saai en ingewikkeld. Maar is dat zo, in de praktijk, in de klas? Cursist Yvonne Geers en docent Anneliese Jacobs gaan hierover in gesprek met Arjan Beune.

In_gesprek

Kwaliteit en een positieve leercultuur in de volwasseneneducatie. Dat klinkt saai en ingewikkeld. Maar is dat zo, in de praktijk, in de klas? Cursist Yvonne Geers en docent Anneliese Jacobs gaan hierover in gesprek met Arjan Beune.

 

Even voorstellen

Yvonne is op haar 21e opnieuw naar school gegaan. Eerst bij ROC Tilburg en later bij ROC Leiden. Na vele jaren heeft ze in 2020 op haar 51e levensjaar haar eerste diploma gehaald! Momenteel werkt Yvonne in de horeca en het liefst zou zij zichzelf verder ontwikkelen om achter een receptie te kunnen werken.

Anneliese heeft ruime ervaring binnen het onderwijs. Zij geeft vanaf haar 20e les aan praktisch opgeleide volwassenen, in allerlei vormen van onderwijs. Ze heeft uiteenlopende types cursisten in haar klas gehad en dat maakte haar werk extra mooi. Ze heeft met diverse oud-cursisten via appgroepen nog contact en soms spreekt ze nog met hen af. Dat zegt zeker iets over de band die soms in de les wordt opgebouwd tussen de cursisten en docent. Anneliese werkt momenteel voor Stichting Lezen en Schrijven gaat binnenkort met pensioen.

 

Vertrouwen, aantal cursisten en ruimte voor vakmanschap

In het gesprek met Yvonne en Anneliese stonden samengevat drie zaken centraal als het gaat om een goede leercultuur in de klas en een goede leskwaliteit. Dat zijn:

  1. Een vertrouwelijke sfeer in de klas.
  2. Het aantal cursisten in de klas (afhankelijke van het taalniveau van de cursisten).
  3. De leerhouding tussen docenten rond eigen vakmanschap en welke mogelijkheden ze hiervoor krijgen.

Deze drie bevindingen licht ik hieronder beknopt toe.

 

Vertrouwen is de basis

Het was opvallend dat ze beiden – wars van allerlei mooie onderwijskundige modellen en grote visies – direct aangaven dat een vertrouwelijke sfeer in de klas het allerbelangrijkst is. Dat is de basis voor een goede leercultuur. Een sfeer waarbij je alles mag vragen aan de docent en waarbij de cursisten elkaar onderling vertrouwen. In zo’n setting voel jij je op je gemak, durf je als cursist meer te vragen en zet je soms ook een stapje meer. Want het gaat erom dat iedereen elkaar blijft uitdagen en dat je als cursist telkens een stapje vooruit zet. Zonder dat de stap te groot wordt. Dan struikel je als cursist en dat geeft al snel een deuk in je zelfvertrouwen. Yvonne gaf aan dat je daarin je docent vertrouwt en dat die je daarin goed begeleidt. Dat is kwaliteit voor haar. En een goede docent houdt in de gaten of je niet te snel gaat, of je goed uitgedaagd wordt en deze zoekt daar de passende lesmaterialen en aanpak bij.

 

Inspelen op het leerproces van de cursist

Deze interactie kost tijd en aandacht. Een te grote groep gaat ten koste van de kwaliteit, omdat de docent dan niet goed meer kan inspelen op het leerproces van de cursist. Annelies gaf aan dat als de groep cursisten nog flinke stappen moet zetten alvorens ze geletterd zijn, de groep zeker niet te groot moet zijn. Dan kun je de cursist niet meer de aandacht geven die hij of zij nodig heeft om zich te blijven ontwikkelen. Als de groep te groot wordt, gaat de kwaliteit van het leerproces direct achteruit en dat kan ook sneller leiden tot lesuitval van volwassenen. Rond het niveau instroom (volgens de indeling van de taalniveaus van Meijerink) zou de maximale groepsgrootte ongeveer zes tot acht personen moeten zijn. Als de taalvaardigheid van de cursisten richting geletterdheid gaat, zijn de cursisten vaak ook zelfstandiger. De groepsgrootte kan dan ook vijftien personen zijn.

 

Open leercultuur voor vakmanschap

Tot slot vertelde Annelies over de open leercultuur tussen docenten die zij eerder had ervaren op het roc. Een cultuur waarin je de ruimte had om je verder te ontwikkelen in je vak. Ze gaf aan dat het bij haar op school de normaalste zaak van de wereld was dat je bij collega’s in de les meekeek. Soms werden delen van de les op video gezet om dit daarna met collega’s te bespreken en ervan te leren. Via de gemeente waren er ook extra financiën geregeld voor bijscholing. Zo werkten zij als beroepsgroep onderling aan hun kwaliteit. Daar was niet een certificering of onderwijsinspectie leidend, maar de tijd die je zelf en samen met je docenten vrij maakte om je vakmanschap te onderhouden en ontwikkelen en extra mogelijkheden die rondom scholing waren geregeld.

Natuurlijk is er veel meer gedeeld in het gesprek over kwaliteit en hoe je een positieve leercultuur kan stimuleren. Zoals het belang van goede docenten, goede docentenopleidingen, lesplekken voor cursisten niet te ver van hun huis en nog veel meer. Maar deze drie punten sprongen eruit.

 

Vragen? Suggesties? Mail Arjan Beune: Arjanbeune@gmail.com

 


Dit bericht hoort bij het Dossier Kwaliteit(scultuur) in het volwassenenonderwijs

Likeme (0)