European Commission logo
Maak een account aan
Je kunt meerdere woorden selecteren met scheidingskomma

EPALE - Elektronisch platform voor volwasseneneducatie in Europa

Blog

Een bloeiende leercultuur in de volwasseneneducatie

Hoe komen we tot een bloeiende leercultuur in de volwasseneneducatie? Sylvia de Groot Heupner praat hierover met Elwine Halewijn, die al zo'n 30 jaar actief is in de volwasseneneducatie. Haar visie op kwaliteit in de volwasseneneducatie is helder: “Kwaliteit gaat over wat de cursist - de leerder - ontvangt om zijn of haar leerproces op gang te krijgen. Het uitgangspunt daarbij is dat wat je doet effectief is en voldoende oplevert voor de cursist”. 

Profile picture for user sylviadgh.
Sylvia de Groot Heupner

Elwine_halewijn
Hoe komen we tot een bloeiende leercultuur in de volwasseneneducatie?

De visie van een expert

Elwine Halewijn is al zo’n 30 jaar actief in de volwasseneneducatie. Na een korte periode bij VluchtelingenWerk Nederland maakte ze 27 jaar geleden de overstap naar het ITTA. Naast haar taken als directeur voert zij als senior adviseur projecten uit: ze geeft o.a. advies over taalverwerving, initieert tal van projecten en voert inspecties in het inburgeringsonderwijs uit. Haar visie op kwaliteit in de volwasseneneducatie en inburgering is helder: “Kwaliteit gaat over wat de cursist - de leerder - ontvangt om zijn of haar leerproces op gang te krijgen. Het uitgangspunt daarbij is dat wat je doet effectief is en voldoende oplevert voor de cursist”. Elwine vindt dat de randvoorwaarden om tot een bloeiende leercultuur in de volwasseneneducatie te komen ontbreken: op allerlei vlakken zijn er beperkingen om het onderwijs écht structureel te verbeteren.

 

Wat is kwaliteit in de volwasseneneducatie

Voor Elwine betekent kwaliteit dat je mensen helpt zich te ontwikkelen, zodat ze hun leervraag of leerdoel bereiken, op een efficiënte, effectieve, passende en didactisch juiste manier. Hierbij moet voortdurend de vraag gesteld worden: wat blijkt nou te werken? Hoe bereiken we op een effectieve manier ons doel? Een paar zaken weten we over taalverwerving, zoals het belang van een goede docent en veel taalcontact. Verder is veel onduidelijk en verschilt het per persoon. Zoals welke begeleiding hoort bij welke leerder? Waar plaats je de handeling en geef je de activiteit? Een locatie kan helpen om mensen ontvankelijker te maken om zich te ontwikkelen. Zo geldt voor NT1-ers - moedertaalleerders die het Nederlands niet voldoende beheersen - dat lesgeven in een buurthuis soms laagdrempeliger is dan in een school. Voor Elwine staat vast dat een écht goede docent eigenlijk nooit echt zeker van zichzelf is, omdat hij of zij steeds kritisch blijft kijken naar zijn of haar eigen handelen.
Kwaliteit is sowieso niet denken in cijfers, zoals uren-inspanning of het totaal aantal mensen dat is bereikt met een activiteit. Want dat zegt niks over wat het heeft opgeleverd. Een ander voorbeeld is slagingspercentages, wat lange tijd in de inburgering een belangrijk kwaliteitscriterium was. Zo’n cijfer zegt niks over de kwaliteit. Je wilt dan weten wie de mensen zijn die geslaagd zijn? Misschien leerden ze wel onder hun niveau en hadden ze eigenlijk staatsexamen kunnen doen? En is het dan op het gebied van hun leerbaarheid dan eigenlijk wel goed? Kwaliteit moet gaan over wat er geleverd wordt en wat de cursist eraan heeft. De achterkant, de processen en de cijfers, zijn veel minder belangrijk.

 

De kwaliteit van docenten (en vrijwilligers)

In het denken over de kwaliteit van educatie, kun je niet om het belang van goede docenten heen: zij zijn van onschatbare waarde. De motivatie, passie en wil bij docenten is groot, zo is Elwine’s ervaring. Ook is de wil om te leren er, maar wordt dat maar matig gestimuleerd. Wat zijn de beperkingen om tot een sterkere leercultuur te komen? Elwine noemt de volgende:

  • Passende betaling van professionals
    In de volwasseneneducatie en inburgering staat de betaling van docenten al jaren onder druk. Het systeem kent een grote groep zzp-ers die bij verschillende taalscholen, zowel private aanbieders als educatieafdelingen van roc’s, lesgeven. Als je je werk goed wilt doen, vraagt dat grondige voorbereidingstijd, samenwerking met en advies van collega’s, bijscholing, et cetera. Voor veel docenten is deze ruimte er nu niet.
  • Opleiding voor docenten is te licht
    De opleiding voor docenten is niet officieel erkend. Dit betekent dat er private aanbieders op de markt zijn die opleidingen of modules aanbieden. Om gecertificeerd NT2-docent te worden moet je een opleiding doen bij een erkende opleider of een EVC-traject volgen. Doorgaans duurt deze opleiding een jaar. Voor NT1-docenten zijn door onder andere het ITTA modules ontwikkeld, maar het is niet verplicht om dit te volgen. Wat Elwine betreft mogen de opleidingen zwaarder. In haar optiek is het nu vrij makkelijk om voor bepaalde opleidingen te slagen.
  • Doorontwikkelen gebeurt te weinig
    Lesgeven is een ervaringsvak, waarbij je je continu moet ontwikkelen. Deze ontwikkeling zou veel centraler moeten staan. Idealiter stel je jezelf als docent en je collega’s kritische vragen en leer je van elkaar. In de praktijk gebeurt dit weinig. “Lesgeven aan volwassenen is enorm moeilijk, dat is niet te onderschatten”, aldus Elwine. Docenten meer prikkelen om jaarlijks expliciet aan hun deskundigheid te werken, zou zij toejuichen. Er worden jaarlijks conferenties georganiseerd voor NT1 en NT2 docenten, de BVNT2 biedt studiemiddagen aan en er is nascholingsaanbod. Maar denk ook aan intervisie en bij elkaar in de les kijken en dat nabespreken.
  • Te aanbodgericht
    Hoewel de meesten het zullen ontkennen, is Elwine van mening dat er nog veel te aanbodgericht wordt gewerkt in de volwasseneneducatie. Een deelnemer schrijft zich in voor een activiteit, bijvoorbeeld Klik & Tik en gaat daarmee aan de slag. Aan vragen zoals ‘Waarom komen mensen naar een cursus? Wat willen ze zelf leren? Waar wil je staan over een jaar?’ wordt te weinig aandacht besteed. 
  • Te weinig praktijkgericht
    In de inspecties die Elwine en haar collega’s in de inburgering doen komen ze het standaard tegen: scholen die veel te weinig praktijkgericht lesgeven en dingen doen die de leerder in zijn dagelijks functioneren niet vooruit helpt. Zoals de docent die haar leerders thuis foto’s van hun badkamer laat maken en trots vertelt dat haar cursisten nu woorden als ‘wc-borstel’ en ‘wasbak’ kennen. Of docenten die cursisten die vooral willen spreken ‘lastig’ vinden, want ja, het lesboek gaat ook veel over andere vaardigheden en grammatica. Veel te vaak wordt het boek doorgewerkt in plaats van dat er wordt nagedacht over hoe je jezelf staande houdt met behulp van de taal, de essentie van educatie.

Naast die goede docenten kunnen vrijwilligers een belangrijke bijdrage leveren aan de ondersteuning van de leerder. Alleen al de gelegenheid die zij de leerder bieden om taal te oefenen en met ‘echte mensen echt te communiceren’. Op de kwaliteit van de inzet van vrijwilligers kan ook gestuurd worden. Denk aan een gedegen intake van vrijwilligers (past de persoon bij de taak en je visie?) en training in en ondersteuning bij hun rol en taken. 

 

De rol van de leerder

Deelnemers kunnen vaak niet beoordelen of het aanbod dat zij krijgen goed is. Ze baseren zich op eerdere leerervaringen en kennen de nieuwste wetenschappelijke inzichten niet. Leerders zijn verantwoordelijk voor hun eigen leerproces. Tegelijkertijd is er een groep leerders die nog moet leren leren. Zo denken heel veel lageropgeleiden dat het belangrijk is om veel grammatica en zinnen te oefenen, terwijl uit onderzoek blijkt dat dit soort oefeningen zeker voor lageropgeleiden geen transfer naar ‘correct’ praten en schrijven oplevert. Of kijk naar hoogopgeleiden die pas na 2,5 jaar durven te praten, omdat ze geen fouten willen maken. Als ze eerder waren gaan oefenen, waren ze meer in contact geweest met mensen, hadden ze de taal vaker gehoord en vanzelf zinsconstructie en grammatica geïnternaliseerd. “Je moet mensen helpen om hun idee van leren en hun vermogen om te leren leren te ontwikkelen, op een manier die het effect sorteert”, aldus Elwine.
Als je als docent doet wat de cursist van je vraagt, levert dat lang niet altijd goed onderwijs op. Cursisten zullen zelf niet snel zeggen dat ze willen leren leren. Ons vak als docenten is didactiek, dit is daarbij een belangrijk onderdeel.

 

Inspirerende voorbeelden uit het buitenland

Elwine noemt een aantal mooie voorbeelden uit het buitenland. Wat ze in Vlaanderen erg goed doen, is de combinatie van praktijkgericht leren en (beperkt) klassikaal onderwijs. Lesgeven ‘in de hoeken’ noemen ze dat. In Zweden werken ze veel met oud-cursisten, die als klassenassistenten en in andere rollen in het onderwijs worden ingezet. Zij bieden begeleiding in de moedertaal en zijn belangrijke rolmodellen voor taalleerders. Van Denemarken kunnen we leren dat het werkt om docenten goed te betalen. Alleen staat daar het curriculum helemaal vast -  Elwine denkt dat dat voor de Nederlandse docent en hun eigen creatieve didactische proces ook niet fijn is.

 

Een breed gedragen kwaliteitsnorm

Je kunt alleen maar tot een breed gedragen kwaliteitsnorm komen als je het eens bent over de definitie van kwaliteit en de daarbij behorende ondersteuning. Volgens Elwine is dat: hoe breng je iemand met passende handelingen zo ver mogelijk in zijn of haar ontwikkelingen? Dit vergt kritische vragen, zelfreflectie en continue deskundigheidsbevordering van iedereen die daar mee te maken heeft. Nu spelen veel tegenstrijdige belangen. Daarnaast zijn er mensen die de materie niet genoeg kennen, maar wel een stem hebben en invloed uitoefenen. Helaas ziet Elwine nog dagelijks dat nieuwe scholen, organisaties en opgeleide docenten dingen doen waarvan we weten dat het niet werkt. Dat is jammer.

 

De toekomst

Als we echt de kwaliteit willen verbeteren moet de leercultuur van allerlei kanten aangezwengeld worden. Het helpt als gemeenten in hun bestekken aandacht besteden aan kwaliteit, dus vragen wat er bij de (formele en non-formele) aanbieders aan deskundigheidsbevordering wordt gedaan, eisen stellen aan de kwaliteit van de docenten, inspecties in de groepen en hier ook toezicht op houden. Ook belangrijk: de rollen van vrijwilligers en docenten scheiden en komen tot een goede mix. Er zijn écht goede docenten en goede initiatieven, zoals Klasse! van Marian Janssen, waarbij gekeken wordt naar wat mensen al kunnen en hoe ze een stapje verder ontwikkelen.


Rectificatie: In een vorige versie van dit artikel stond per abuis dat de BVNT2 voorstander is om NT2-docenten jaarlijks verplichte studiepunten te laten halen. Dat is niet correct. 


Dit bericht hoort bij het Dossier Kwaliteit(scultuur) in het volwassenenonderwijs

Login (1)

Want to write a blog post ?

Don't hesitate to do so!
Click the link below and start posting a new article!

Laatste discussies

TreeImage.
NSS EPALE Vlaanderen

Wat staat er in de jobomschrijving van de centrumcoördinator?

'It's lonely at the top' voor de directeur van een centrum voor volwasseneducatie. Dat gevoel staat nergens beschreven in vacatures.
Dit is een oproep van om jobomschrijvingen te delen én een uitnodiging om het over het gevoel van eenzaamheid, of andere gevoelens, aan de top van een organisatie te hebben.

Meer
Profile picture for user Karine Nicolay.
Karine Nicolay

EPALE Discussie: Wat kunnen we doen om de volwasseneneducatie beter te maken voor mensen met een beperking?

In juni richt EPALE de schijnwerpers op hoe mensen met een beperking kunnen bijleren. We horen graag van jou hoe we volwasseneneducatie voor mensen met een beperking kunnen verbeteren. De schriftelijke discussie (in het Engels) zal plaatsvinden op 8 juni om 14 uur (CEST).
Meer