De mens in iemand zien. Tweede deel van het interview.
In dit interview proberen we complexe actuele vragen te beantwoorden. Waar dat niet lukt, zoeken we naar handvatten.
Maija Meiere-Oša geeft rondleidingen in het Žanis Lipke* Memorial Museum en is inwoonster van Liepāja, echtgenote en moeder van een zevenjarige dochter. Ze is iemand die diep over dingen nadenkt en heeft een sterk gevoel voor empathie. We spraken haar op de EPALE Community Conference, een dag die in het teken stond van leergemeenschappen.
Sinds 24 februari 2022 leven we in de schaduw van een verschrikkelijke oorlog, hier in Europa. Veel mensen weten niet wat ze aan moeten met de angst, woede en haat die ze voelen. In sommige gevallen leiden dit soort moeilijke emoties zelfs tot destructief gedrag. Het oude, vreedzame Europa bestaat niet meer sinds de Russische invasie van Oekraïne, wat veel vragen oproept. Vragen die lastig te beantwoorden zijn. Hoe praat je bijvoorbeeld met iemand die in een filterbubbel leeft en in propaganda gelooft? Wat kunnen we doen om medemensen in nood te helpen? Wat kunnen we leren van het verhaal van iemand als Žanis Lipke? Wat hebben we in een tijd als deze aan kunst en cultuur? En waarom moeten we ons blijven verdiepen in de geschiedenis, zelfs als we volwassen zijn? In dit interview proberen we deze complexe maar relevante vragen te beantwoorden. Waar dat niet lukt, zoeken we naar handvatten.
Laten we het hebben over Žanis Lipke*, een verzetsstrijder die Joden redde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op de tentoonstelling legde je uit dat hij iemand met gebreken was, maar ook iemand die op een ongelofelijk moeilijk moment in de geschiedenis door zijn heldenmoed liet zien tot hoeveel goeds de mens in staat is. Wat maakt iemand voor jou een held in het Letland van nu?
Ik denk dat de helden die ook buiten hun eigen bubbel bekend zijn – de helden met een hoofdletter H – mensen zijn die voor bepaalde waarden staan. De belangrijkste waarde is dat we allemaal mensen zijn – ongeacht ras, etniciteit, geslacht, leeftijd, seksuele geaardheid of andere omstandigheden. We moeten voor elkaar zorgen. Ik bewonder wat de beweging Gribu palīdzēt bēgļiem (Ik Wil Vluchtelingen Helpen) doet – zelfs vóór de oorlog in Oekraïne probeerden zij iedereen eraan te herinneren dat mensen die er niet uitzien als Letten en die uit een ver land komen, een menselijke behandeling verdienen. De mensen die zich inzetten voor dat soort organisaties, dat zijn volgens mij de helden van deze tijd.
Toen de oorlog in Oekraïne begon, voelden veel mensen dat het tijd was om van de bank af te komen, om iets te doen in de echte wereld in plaats van op sociale media. Iets delen op sociale media is één ding, maar het is geen heldendaad met een hoofdletter H. Iedereen die is opgekomen voor z’n overtuigingen en echt iets heeft gedaan, is een held.
Voor de oorlog begon, vertelde ik kinderen telkens weer dat iedereen een held kan worden, of juist een monster. De sociale polarisatie is niet begonnen tijdens corona. Daarvoor gingen er ook al ideeën rond die voor verdeeldheid zorgden, en opeens werd het normaal om hele gemene dingen te schrijven of te zeggen. De samenleving is op verschillende punten gepolariseerd, bijvoorbeeld met betrekking tot hoe een gezin eruit zou moeten zien en lhbti-rechten. En toen kwam de pandemie, met het vaccinatiedebat. Je zag vaak pure haatretoriek. Elk individu dat ervoor kiest een ander vooruit te helpen in plaats van diegene met geweld in een hoek te drukken, kapot te maken of te beïnvloeden, is een held. Ik heb zelf ook meegemaakt dat iemand me een helpende hand toereikte, wat op dat moment heel belangrijk was. En jij kunt ook die persoon zijn die een ander mens een helpende hand toereikt, in plaats van een vuist.
Nu woedt er een oorlog, maar ook in vredestijd zullen er altijd sociale groepen zijn die door omstandigheden kwetsbaarder zijn dan andere. Die groepen helpen is een kleine heldendaad.
Dat je het niet eens bent met de keuzes die iemand maakt in het leven is nog geen reden om diegene uit te schelden of het leven zuur te maken. Dat soort gedrag is mensonwaardig. Als we ons verdiepen in de geschiedenis en verhalen tegenkomen over gruweldaden, moeten we altijd onthouden dat die zijn begaan door mensen. En helaas zijn er ook nu nog moordenaars. De oorlog in Oekraïne is geen oorlog tussen engelen en demonen, of buitenaardse wezens. Dit is een oorlog tussen mensen. Die helden of monsters kunnen zijn. Er zijn situaties waarin we gewelddadige neigingen niet meteen herkennen... Het is één ding wanneer de ene beroepsmilitair op de andere beroepsmilitair schiet – dat gebeurt tijdens een oorlog – maar de Russen schieten met tanks op ongewapende burgers. Helaas kan de mens ook gewelddadig zijn.
We moeten ons best doen om het goede in mensen te zien en proberen niet toe te geven aan haat. Ook niet aan verbale haat. Er zullen altijd meningsverschillen zijn, zo zit de samenleving nu eenmaal in elkaar. Sommige mensen verwijzen naar het verleden en discussiëren over de betekenis van woorden als traditioneel en niet-traditioneel, over wat christelijke waarden precies inhouden, terwijl anderen vooruit willen in een diverse samenleving. Maar het is belangrijk dat er geen grenzen overschreden worden – dat we met onze woorden en daden geen geweld aanrichten.
Wat kunnen we leren van het verhaal van Lipke, iemand die Joden redde in een tijd dat deze bevolkingsgroep door propaganda ‘onmenselijk’ werd gemaakt?
Žanis Lipke noemde de mensen die hij redde bij hun voor- en achternaam. Hij zei niet, ‘Ik heb een Jood gered’. Want hij redde mensen – Haims Smoļanskis, Vilis Frišs, Īzaks Drīzins. Hij gebruikte ook bijnamen, zoals Izya en Zyama. Lipke zag altijd de mens, en dat iemand onrecht werd aangedaan. Hijzelf was geen Jood en hij had ook geen speciale band met het Joodse volk. Hij redde Joden omdat ze mensen waren. Hij zag meer dan dat ene deel van hun identiteit dat de nazi’s hadden benadrukt, en wat als rechtvaardiging diende voor het geweld dat hen werd aangedaan.
We hebben allemaal zoveel identiteiten. Ik ben bijvoorbeeld museumgids, moeder, echtgenote, inwoonster van Liepāja en Letse. We moeten de hele persoon zien, het menselijke in de ander. Want dan is het denk ik moeilijker om die ander te kwetsen, moeilijker om diegene te haten. Die vrouw die me toen verbaal aanviel – misschien was ze iemands oma, misschien breit ze sokken voor haar kleinkinderen en maakt ze kompot. Geweldloos communiceren betekent dat je je niet neerlegt bij het feit dat de ander je vijand is. Dat je probeert vooruit te komen en een oplossing te vinden. We moeten manieren vinden om de wereld een beetje beter te maken. En dan heb ik het niet over de hele wereld, maar over onze dagelijkse wereld. Er zijn kleine dingen die we kunnen doen om ons dagelijks leven beter te maken.
De geweldloze communicatietheorie leert ons dat als we zogenaamde jakhalzentaal gebruiken, die in ons opborrelt als we negatieve emoties ervaren, we uiteindelijk niks bereiken. Je staat alleen als twee blaffende jakhalzen tegenover elkaar. We moeten giraffencommunicatie gebruiken – de giraffe heeft een lange nek, waardoor emoties er langer over doen om van het hart bij de hersenen te komen. En het hart van een giraffe is ook groter. Ja, een van mijn identiteiten is idealist (glimlacht). Ik wil geloven dat het goede aan de winnende hand is.
In de context van de situatie in Oekraïne is het interessant hoe de houding van mensen tegenover alles wat met Rusland te maken heeft, verandert. Ik kom bijvoorbeeld uit Rēzekne, een stad met veel Russischsprekende inwoners. En ook in mijn familie zijn er identiteitsconflicten, omdat de ene grootvader Oekraïens is en de andere Russisch. Maar die conflicten worden niet naar buiten toe geuit. Ik heb het altijd prima gevonden om Russisch te spreken met mensen – bijvoorbeeld met klasgenoten en kennissen. Maar na 24 februari voelde ik dat m’n houding veranderde. Ik voelde woede tegenover mensen die al zoveel jaar in Letland wonen en de Letse taal niet hebben geleerd, die hier nooit zijn geïntegreerd en in de filterbubbel van een ander land leven. Ik denk dat dit voor ons allemaal een heel erg moeilijke tijd is. Voor iedereen op een andere manier, maar voor iedereen moeilijk. Letse Russen ervaren ook een identiteitsconflict.
Natuurlijk. Een goede vriendin van me woont in Engeland en is getrouwd met iemand die half Russisch en half Oekraïens is. Voor de oorlog zei hij altijd dat hij Russisch was, gewoon omdat het de communicatie met anderen makkelijker maakte. Maar sinds februari zegt hij altijd dat hij Oekraïens is. Het is moeilijk voor te stellen hoe iemand die door de oorlog in een identiteitsconflict terecht is gekomen zich voelt. Iemand die niet meer weet wie hij is.
De oorlog die het regime van Vladimir Poetin is begonnen, heeft een einde gemaakt aan de illusie dat de Sovjet-Unie ook z’n goede kanten had. Sommige mensen herinneren zich nog films, stripboeken en muziek uit hun jeugd. Dit zijn enorm complexe processen. Misschien zou je het ontgiften kunnen noemen. Het is pijnlijk voor iedereen. Tot op zekere hoogte kan het ook juist helpen om je te realiseren dat iemand die staat te schreeuwen dat Rusland een prachtig land is, waarschijnlijk denkt aan het Rusland uit de tijd van de Sovjet-Unie. Dat het iemand is die het zwaar heeft omdat-ie z’n identiteit kwijt is.
De hele samenleving heeft het zwaar op dit moment. Ook de mensen die de Tweede Wereldoorlog nog bewust hebben meegemaakt, en die zich nog herinneren wat de Sovjet-Unie ze heeft aangedaan. Onlangs woonde ik in Praag een seminar bij met Duitse museumdeskundigen. Er was ook een Oekraïense museumdeskundige die net met haar kind en hun hele hebben en houwen haar land had verlaten. Een Duitse collega gaf een presentatie over een Duits-Russisch museum, een poging tot samenwerking tussen Duitsland en Rusland, nog van voor de oorlog. De Oekraïense collega reageerde natuurlijk heel emotioneel. Ze zei dat Duitsland eindelijk eens een monument zou moeten bouwen voor de Duitse vrouwen die door Sovjetmilitairen werden verkracht, in plaats van geld te investeren in zo’n samenwerking. Dit is het verhaal – Duitsland was de verslagen partij die gestraft werd en aanvaardde dat het zo moest zijn, terwijl de overwinnaars vrouwen verkrachtten in het veroverde land. Maar dat is een oorlogsmisdaad, waarover we moeten praten. Daarom komt de pijn van die oude trauma’s nu weer naar boven.
Er zijn ook mensen die zeggen dat Rusland doorgaat met het veroveren van nieuwe gebieden omdat Duitsland, in tegenstelling tot Rusland, de schuld op zich heeft genomen. Duitsland heeft zich bezonnen op de misdaden die het heeft begaan en zich publiekelijk verontschuldigd, terwijl Rusland zich nog steeds opwerpt als de overwinnaar. Maar volgens mij eindigt een oorlog nooit met een winnaar.
Maija: De machthebbers in de Sovjet-Unie hebben van deze oorlogsoverwinning een identiteitsmythe gemaakt. De Sovjets hadden geen diepe wortels in de geschiedenis om naar terug te grijpen, maar ze hadden wel deze grote overwinning. Daarmee begint en eindigt alles. Ze hebben die overwinning gemonopoliseerd en uitgemolken. Nu sturen ze weer totaal onvoorbereide jonge mannen naar het front, jonge mannen die misschien thuis zouden moeten blijven om iets bij te dragen aan hun steden en dorpen. In plaats daarvan voeren ze oorlog in een vreemd land. En de Oekraïners waarschuwen ze ook – als jullie als vijanden komen, zullen jullie als vijanden sterven.
Dat ze deze onvoorbereide jonge mannen naar het front sturen, is ook een oorlogsmisdaad. Het doet me denken aan de recente Netflix-verfilming van Im Westen nichts Neues, de roman van Erich Maria Remarque. Daarin zie je ook hoe dat soort jongeren met een patriottische strijdkreet de oorlog in worden geslingerd, en ergens terechtkomen waar hun leven absoluut geen waarde heeft. Het is ook beangstigend dat de eerste mensen die Rusland opriep voor militaire dienst, afkomstig waren uit afgelegen regio’s, plekken waar ze in Moskou en Sint-Petersburg niets om geven. Dit zijn mensen voor wie het moeilijk zou zijn om werk te vinden in een restaurant of kantoor in Moskou omdat ze geen Slavisch uiterlijk hebben, maar blijkbaar zijn ze goed genoeg om te sterven in een zinloze oorlog.
Ik ben het eens met wat onze voormalige president Vaira Vīķe-Freiberga zei in het programma 1:1 op de Letse publiek omroep: dat Poetin momenteel een enorme misdaad begaat tegen zowel zijn eigen land als tegen de landen en rassen die hij minder belangrijk vindt – hij probeert z’n grondgebied schoon te vegen. Mao Zedong deed iets vergelijkbaars toen hij China probeerde te ‘zuiveren’ van andersdenkenden. We moeten altijd blijven beseffen dat we eurocentrisch denken, terwijl de wereld veel groter is.
Kunst en cultuur lijken een therapeutisch effect hebben. Denk je dat werken die onder onmenselijke en harde omstandigheden zijn gemaakt op de een of andere manier therapeutisch kunnen zijn voor zowel de makers als het publiek?
Kunst, muziek, film en andere artistieke uitdrukkingsvormen zijn een andere taal, een andere manier van communiceren. Ik weet niet of het altijd werkt, maar het is wel een taal die kan helpen bij het helen van wonden. Er was hier onlangs nog, tijdens de pandemie, een tentoonstelling van Boris Lurie. Zijn werk gaat over de Holocaust, iets wat hij aan het begin van zijn carrière verborgen hield voor het publiek. Het waren collages van allerlei herinneringen. Ik zou niet zeggen dat deze kunstenaar een genezen persoon was. Ik denk dat ‘delen’ het sleutelwoord is – gedeelde smart is halve smart, en door je pijn te delen, vind je mensen die je echt begrijpen. Er zijn verenigingen voor overlevenden van de Holocaust. Mensen komen daar samen en praten er over hun trauma’s, waardoor herinneringen naar boven komen en er een soort genezing plaatsvindt. Ik sprak een keer met overlevenden van de Holocaust over hun ervaringen, toen een van hen ineens verzuchtte, ‘Nou ja, dat begrijp jij toch niet.’ Hoe vertel je mensen over genocide, hoe vertel je ze over die vreselijke angst waarmee je dag in dag uit leefde, hoe vertel je ze over de vernederingen die je moest slikken om in ieder geval nog één dag, één uur in leven te blijven? Dat kun je alleen begrijpen als je het hebt meegemaakt.
Ik heb een prachtig gesprek gehad met een 89-jarige man die de Holocaust had overleefd. Hij was 10 ten tijde van de Holocaust en woonde in Liepāja. Ik kom zelf uit Liepāja, en hij vertelde me over de straten met oude namen, die ik kende, en toen bleek dat ik een tijdje in een flat had gewoond waar hij ook had gewoond. Ik wist nog waar alle kamers waren, en ineens hadden we iets met elkaar gemeen. Een ruimte. Natuurlijk zal ik nooit kunnen begrijpen wat hij heeft meegemaakt, maar hij was op dat moment niet alleen in zijn herinneringen. Als we hier oudere mensen over de Joden vertellen, blijken ze er vaak allerlei vooroordelen en stereotiepe ideeën op na te houden. Het is soms moeilijk om empathie bij mensen op te roepen, maar ik weet dat Letten de deportaties iets verschrikkelijks vinden. Ik leg dan uit hoe wrang de deportaties eigenlijk waren. Want alleen de Joden die gedeporteerd werden, hadden een kans de oorlog te overleven. Degenen die achterbleven, werden vermoord.
Waarom werden Joden gedeporteerd?
De Joden behoorden tot de middenklasse. Het waren mensen die bijvoorbeeld hun eigen winkel of een bedrijf hadden, en de Sovjets wilde de bourgeoisie vernietigen. In Liepāja werd de familie Rusinek gedeporteerd omdat ze een horlogefabriek bezaten. Ze hadden winkels in Riga en Liepāja, en in hun fabriek werkten Joden uit de omgeving. Het was een bloeiend bedrijf, en daarom werd de familie gedeporteerd. De fabrieksarbeiders werden met rust gelaten. Totdat een week later, in de zomer van 1941, de nazi’s Letland binnenvielen – de arbeiders die achter waren gebleven, werden opgepakt en vermoord. Stel je voor: voor sommige mensen was deze verschrikkelijke dag in de Letse geschiedenis, een dag waarop mensen gedeporteerd werden, juist de dag die ze een kans gaf de oorlog te overleven. Dat was bijvoorbeeld het geval voor de familie Rusinek, die uiteindelijk terugkeerde naar Letland maar later opnieuw moest vluchten. Gedeporteerd worden was dus eigenlijk de enige manier om in leven te blijven. Zo afschuwelijk was die tijd. De dochter van de Rusineks, die in Riga woonde, werd samen met haar baby in Rumbula vermoord. Door dit soort verhalen, waar iedereen zich wel iets bij kan voorstellen, kunnen we ons inleven in de pijn die andere mensen voelen. En volgens mij is empathie een waarde waarmee we de wereld kunnen redden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was menselijk leven niets waard. We hebben allemaal dromen – over plekken waar we naartoe willen reizen en dingen die we willen beleven, of we willen onze kinderen zien opgroeien... En stel je voor dat het dan plotseling oorlog is. En je ziet een tank een huis opblazen. Als er een bloedzuiger op de troon zit die over je lot beslist, verliest menselijk leven z’n waarde.
Kan een volwassene leren op een andere manier naar de geschiedenis te kijken? De meeste volwassenen in dit land zijn opgegroeid in de Sovjet-Unie, waar de geschiedenis op een totaal andere manier werd geïnterpreteerd...
Dit is een grote vraag. Ik leer zelf elke dag, dat is ook mijn doel. Ik denk dat het vermogen om te leren een groot goed is. Daarom is het voor mij ondenkbaar dat iemand zegt, ‘Ik heb iets geleerd en nu weet ik alles wat er te weten valt’. Ik denk dat we altijd moeten blijven leren. Maar het is een pijnlijk proces om dingen die je denkt te weten opnieuw te bekijken. Soms betekent het dat je iets wat je voorouders je hebben verteld vanuit een ander perspectief gaat zien door het in een mondiale context te plaatsen. Zo zou een Holocaust-overlevende hebben gezegd dat de Letten al Joden vermoordden voordat de nazi’s kwamen, wat volkomen onjuist is. Ik weet dat hij dit ook aan zijn kind heeft verteld, die het nu herhaalt. Maar het is een leugen, geen historische waarheid. Op een bepaald moment moet iemand in die keten wakker worden en zich verdiepen in de geschiedenis. Onjuiste historische feiten kunnen tot grote problemen leiden. Ze kunnen zelfs gevaarlijk zijn. Ik geloof dat we dingen altijd kritisch moeten blijven bekijken, en dat we altijd moeten blijven leren, zowel met betrekking tot ons werk als ons privéleven.
Dus ik zou zeker elke volwassene willen aanmoedigen om nieuwe dingen te leren – om bijvoorbeeld een taal te leren, of om rijlessen te nemen, wat ik nu aan het doen ben. Maar het kan van alles zijn. Voor mensen die goed zijn in hun werk, is het een grote uitdaging om uit hun comfortzone te stappen en om, metaforisch gesproken, ‘in een nieuw meer te duiken en naar de overkant te zwemmen’. Dat duurt lang, en het is moeilijk, maar het moet gebeuren.
* Žanis Lipke (echte naam Jānis Lipke, geboren op 1 februari 1900 in Jelgava, overleden op 14 mei 1987 in Riga) was een Letse verzetsstrijder die tijdens de Duitse bezetting samen met zijn vrouw Johanna, vrienden en kennissen de levens van meer dan 50 Joden wist te redden. Na de oorlog waren de machthebbers in de Sovjetunie achterdochtig over Lipkes verzetsactiviteiten. Zijn onbaatzuchtige en heldhaftige daden werden daarom lang verborgen gehouden, en Lipke werd meerdere keren verhoord door de KGB, die vermoedde dat de Joden die Lipke had gered daarvoor hadden betaald met goud en diamanten.
Lees het eerste deel van het interview hier.
Commentaar
Paldies par šo rakstu.
Paldies par dalīšanos pieredzē un viedoklī. Manuprāt, šobrīd runāt par jūtīgām vēstures tēmām ir īpaši smagi un drosmīgi, jo tepat blakus notiek baisā šodienas vēstures rakstīšana. Kurš būtu domājis, ka ‘’šodienas cilvēks’’ ir spējīgs uz ko tik baisu un nežēlīgu masveidā? Kurš būtu domājis, ka šiem ļaunuma nesējiem ir tik daudz atbalstītāju?
Lai gan pasaulē aizvien vairāk runā par to, ka jāizskauž rasisms, mobings un morāls, fizisks noziegums pret cilvēku, tad daudzi no šiem atbalstītājiem pēkšņi kļuvuši par sevis opozicionāriem, no malas to pat nemanot. Pilnīgi piekrītu, ka runājot, daloties pieredzē, vēstures stāstos mēs varam kļūt objektīvi domājošāki. Arī es pati šobrīd pievēršu lielāku nozīmi vēstures posmu izzināšanai, un, nonākot pie to avotiem, kristalizējas atbildes uz jautājiem- kāpēc? Nonākot pie secinājuma, ka agresoru valsts kustība pārraksta vēsturi tādiem pašiem notikumiem. Vienīgais, ko mēs kā šodienas ‘’saprātīgais’’ cilvēks varam darīt, ir palīdzēt cietušajiem un paust savu viedokli ienaidniekam. Tikai nedrīkst aizmirst, ka pasē ‘’krievs’’ nav zīmogs. Zīmogs ir viņa attieksme un viedoklis. Gribu cerēt, ka katrs, izglītots un uz attīstību vērsts cilvēks pratīs atbalstīt un glābt grūtībās nonākušos.
- Login of registreer om te reageren
Teen pupils using Nazi gestures should learn Jewish history
Thank you for this interview with Maija Meiere-Oša!
I read the interview with great interest as being a new language teacher at a Latvian secondary school I have been surprised to see some teen pupils use Nazi German gestures and slogans in class. Be it for the provocation, showing protest to the adult world or for trying to be daring and silly, it is still worrisome to everyone, who knows the World War II history of Jews in Latvia. It always helps, when I react by explaining the suffering of Jews, Latvians, Latgalians and others under the then Nazi German occupation.
Other new teachers I know from schools across Latvia also have noticed that more rebellious teens tend to test the reaction of teachers by touching this topic from the ignorant angle, alongside racist and homophobic remarks. Therefore a visit to the museum is a must for teens!