Aanpak laaggeletterdheid binnen het sociale domein


Bron: The Metropolian Museum, Adriaen van Ostade - Reading the News at the Weavers' Cottage
De Rijksoverheid investeert in de aanpak van laaggeletterdheid door een breed ingestoken meerjarenprogramma Tel mee met Taal dat onder regie van drie ministeries (VWS, SZW en OCW) wordt uitgevoerd. Binnen de programmalijn ‘experimenten’ worden (nieuwe) oplossingen gezocht voor de aanpak van laaggeletterdheid.

Een – sinds jaar en dag – hardnekkig en lastig probleem is het bereiken van de groep autochtone laaggeletterden. Daarvoor zijn verschillende soorten oorzaken aan te geven:
- Niet goed kunnen lezen en schrijven gaat vaak samen met gevoelens van schaamte en falen, waardoor problemen eerder verborgen blijven dan dat men gaat werken aan de ontwikkeling van deze vaardigheden.
- Gebrek aan basisvaardigheden gaat bij de groep die niet werkt en veelal in een uitkeringssituatie zitten, vaak samen met sociale, financiële, persoonlijke en/of fysieke problematiek. Men laat zich niet snel aanspreken op problemen met lezen en schrijven.
- Van de kant van gemeentelijke dienstverlening is er vaak sprake van ‘handelingsverlegenheid’ bij dienstverleners en hulpverleners. Zij zien en voelen wel dat er – ook – iets schort aan basisvaardigheden, maar kunnen of willen daar in het contact met burgers/cliënten niet over in gesprek. Het ontbreekt vaak aan voldoende inzicht in kenmerken van laaggeletterdheid en onvoldoende vaardigheden om hierover het gesprek te voeren. Een punt dat hiermee samenhang is dat de primaire doelstelling van dienstverlening ligt bij de directe hulp, gericht op sociale redzaamheid van burgers. Gesprek over laaggeletterdheid en oplossingsrichtingen past daar niet in.
In een van projecten van het programma Tel mee met Taal zoeken de gemeenten Amsterdam, Smallingerland en Enschede naar instrumenten en aanpakken om in de directe contacten tussen burgers en (semi-) gemeentelijke instanties binnen het sociale domein, autochtone laaggeletterden beter te herkennen en met hen het gesprek te voeren over oplossingsrichtingen en mogelijkheden om basisvaardigheden te ontwikkelen.
Amsterdam
In Amsterdam is vanuit de armoedeaanpak een technisch innovatief instrument ontwikkeld (www. snapdebrief.nl) In het project wordt gekeken of Snap de Brief ingezet kan worden als ‘opstap’ voor het vinden van nieuwe vindplaatsen, het bereiken van laaggeletterden en een gesprek hierover. Een team van het Sociaal Loket in stadsdeel Noord gaat het gesprek over laaggeletterdheid inpassen in de bestaande gespreksmethodiek. Doel is om te kijken of hierdoor autochtone laaggeletterden gemotiveerd en geactiveerd kunnen worden voor een vervolgstap.
Drachten
De gemeente Smallingerland heeft er voor gekozen om in één specifieke wijk in Drachten, waarin relatief veel laaggeletterde autotonen wonen, met name de mensen die direct in contact zijn met burgers (wijkverpleging, wijkmanager, basisschool, peuterspeelzaal) toe te rusten met inzichten en vaardigheden om laaggeletterdheid te herkennen, maar vooral te signaleren en de burgers te motiveren om een keer een gesprek te voeren over mogelijkheden die er in de wijk zijn om actief te worden. Dat gesprek kan gevoerd worden met een medewerker van het sociaal wijkteam. Het gesprek over laaggeletterdheid wordt ingepast in de gespreksmethodieken die zij al hanteren.
Enschede
De vindplaatsen van uitkeringsgerechtigde laaggeletterden zijn bij de gemeente bekend. Enschede gaat kijken of het ‘rendement’ van doorverwijzen naar activering en participatie beter kan. Hiervoor worden sociale wijkteams toegerust om de doorverwijsfunctie te verbeteren. Dat geldt ook voor de zogenaamde DOEN beurs waar uitkeringsgerechtigden zich oriënteren op maatschappelijke en educatieve activiteiten. Ook hiervan wordt gekeken of het rendement verbeterd kan worden, door het aantrekkelijker maken van deze beurs en het inpassen van een workshop.
Daarnaast zal gaan we binnen de bestaande taalsamenwerking kijken of ‘intakegesprekken’ verbreed en geprofessionaliseerd kunnen worden zodat een goed/integraal gesprek over laaggeletterdheid en participatiemogelijkheden gevoerd kan worden.
Overeenkomsten
Alle drie gemeenten beschikken over een factsheetrapportage regionale laaggeletterdheid. In deze rapportages zijn gegevens opgenomen over de samenstelling van de groep laaggeletterden. Op basis van deze gegevens zijn de keuzes voor uitvoering van de pilots tot stand gekomen, zoals wijk de Bouwen en stadsdeel Noord. Deze factsheetrapportages zijn ontwikkeld en tot stand gekomen binnen het kader van het Europese project Nationaal Coördinator Adult Learning Erasmus+ (2015).
Kenmerkend voor alle drie gemeenten is dat een integrale aanpak laaggeletterdheid, binnen het sociale domein, wordt ontwikkeld:
- Integrale brede gesprekken met burgers, uitgaande van leefgebieden waarbij laaggeletterdheid expliciet wordt opgenomen.
- Uitgaan van motivatie en eigen kracht van mensen.
- Taakstelling voor professionals in het sociale domein
- Ketenaanpak (voorkant en achterkant) met afspraken over taakstelling, doorverwijsfuncties en warme overdracht.
- Verbreding en professionalisering van herkennen, signaleren en gesprek over laaggeletterdheid.
- De focus en de doelen zijn gericht op maatschappelijke participatie in brede zijn en minder specifiek op educatieve activiteiten en taalaanbod.
Leren van elkaar en van praktijkvoorbeeld uit het buitenland
De gemeenten trekken samen op bij het ontwikkelen, het delen van ervaringen, inzichten en te gebruiken instrumenten. Binnen de gemeenten zijn verbindingen gelegd tussen afdelingen binnen het sociale domein, de educatie, taalaanbieders, en taalondersteuners. Dat resulteert in nieuwe, aanvullende inzichten over relaties sociaal domein, armoedeaanpak en laaggeletterdheid. Het herkennen, signaleren en doorverwijzen van laaggeletterden krijgt deels een andere context en nieuwe perspectieven.
Daarnaast wordt geleerd van inzichten uit de wetenschap. Sigrid Winkel heeft in Amsterdam een workshop gegeven over het toepassen van inzichten uit de gedragswetenschappen in de praktijk van (armoede)consulenten. Zij heeft hiervoor langere tijd onderzoek gedaan bij en met het Behavioural Insights Team in Londen. Een paar inzichten die ook voor de aanpak van laaggeletterdheid binnen het sociaal domein relevant zijn:
Je moet goed kijken naar de ambities en mogelijkheden van mensen zelf
Bij vinden, bereiken en doorverwijzen moet je het zo simpel mogelijk maken (eenvoudig aanmelding, zo min mogelijk reizen), de mogelijkheden aantrekkelijk maken (persoonlijk).
Gebruik maken van specifieke momenten / levensveranderingen in het leven van iemand, bijvoorbeeld een verhuizing, geboorte van kinderen, of het overlijden van een partner. Dat zijn de momenten waarop mensen – opnieuw en bewust – keuzes maken.
Een deel van deze inzichten worden al toegepast door professionals in het sociale domein. Het kan beter, bewuster en consistenter. De kernvraag is immers hoe je mensen beweegt om een stap te zetten om actief te participeren in een maatschappelijke of educatieve activiteit, zodat zij zich kunnen ontwikkelen.
Het bedrijfsleven maakt veel en beter gebruik van gedragskennis door verleiding en personalisering. De publieke sector zou dat meer kunnen doen. Ook bij de aanpak laaggeletterdheid. Het gaat daarbij niet alleen om het volgen van een cursus en leren van basisvaardigheden maar vooral om een gedragsverandering en de motivatie om zelf actief te gaan participeren.
Paul Steehouder is consultant bij CINOP Advies
Dit artikel hoort bij het Dossier: Beroepskrachten en vrijwilligers in de volwasseneneducatie